Hoe de supermarkt een leidende rol kan spelen in het verminderen van voedselverspilling

Sinds voedselverspilling een hot topic is geworden op de duurzaamheidsagenda, is er in het debat rondom het onderwerp een grote behoefte ontstaan om de “schuldige” aan te wijzen. Op zich niks mis mee natuurlijk. Als je een probleem wil oplossen, kun je dit het beste bij de bron aanpakken. Helaas blijkt dat het aanwijzen van ‘de schuldige’ in de praktijk best een uitdaging en ook niet de oplossing.

Dat bleek ook deze week. In Frankrijk werd onlangs een wet aangenomen die grote supermarkten verbiedt eten weg te gooien. Op nu.nl verscheen afgelopen zondag dit bericht, waarin CBL en Albert Heijn verklaren dat een dergelijke wetgeving in Nederland weinig zin zou hebben, omdat supermarkten in Nederland “al veel doen” en “er goed voorstaan”.

Wat ons opvalt is een aantal statements over de ‘schuldvraag’: “Het CBL en Albert Heijn wijzen erop dat consumenten de belangrijkste oorzaak van voedselverspilling zijn.” en “De grote supermarkten verspillen gemiddeld ongeveer 1,5% van de producten.” Dit zijn feiten die ook bevestigd worden door waste goeroe Toine Timmermans (WUR). Als je je puur en alleen door de cijfers laat leiden, dan is het inderdaad waar: het meeste voedsel wordt verspild bij de consument thuis en vóór het voedsel de winkel bereikt. Als je echter naar het grotere plaatje kijkt en verder kijkt dan de statistieken, dan zit het misschien toch net ietsje anders.

Supermarkt = supermacht
Stel, je bent een supermarkt. Volgens de cijfers verspil je procentueel het minste in de keten én je helpt consumenten met voorlichting over verspilling en handige tools. Meer kun je niet doen. Of toch wel? Supermarkten zijn de machtigste schakel in de voedselketen. En daarmee ook een schakel met veel invloed op alle andere schakels, van teler tot consument.

Telers
De 4 grote supermarkten hebben gezamenlijk 70% van de Nederlandse markt in handen. Door deze sterke positie ontstaat een ongelijke machtsverhouding tussen supermarkten en telers als het gaat om inkoopbeleid. Dat blijkt ook uit onderzoek van SOMO en WRR. Het (financiële) risico van onverkochte producten, ligt in veel gevallen bij telers. Supermarkten bepalen aan welke eisen groente en fruit moeten voldoen. Wat er gebeurt met producten die daarbuiten vallen is voor hen niet zo relevant. Zij blijven er niet mee zitten, de teler wel. Een tekenend voorbeeld hiervan zijn telers uit Kenia die blijven zitten met 30% van hun boontjes, omdat die niet aan de juiste uiterlijke kenmerken voldoen. Maar ook onverwachte veranderingen in de vraag naar producten moet de teler vaak opvangen. De verspilling die hieruit voortkomt vindt niet plaats IN de supermarkt, maar is wel degelijk deels het gevolg VAN het beleid van de supermarkt. Maatregelen waardoor supermarkten hun risico’s niet zo makkelijk meer op de keten kunnen afwentelen zijn zouden al veel verschil maken. Dat neemt overigens niet weg dat de teler zelf ook een zeer belangrijke rol heeft in het tegengaan van verspilling. Een mooie eerste stap zou bijvoorbeeld zijn het meten (en publiceren) van de jaarlijkse reststromen.

Consument
Een deel van de verantwoordelijkheid rondom minder verspillen wordt door supermarkten bij de consument gelegd. Die verspilt tenslotte het meeste in verhouding tot de andere ketenpartijen. En uiteraard kan er bij consumenten zeker nog een hoop verbeteren. Supermarkten spelen hier op in met bijvoorbeeld het Eetmaatje, maar ook de Bewaarwijzer van Lidl (beide i.s.m. het Voedingscentrum). Maar, zoals Toine Timmermans ook al aangaf, de verantwoordelijkheid van de supermarkt gaat verder dan tools en tips. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verwijderen van de steeds meer voorkomende THT-data op verse groente en fruit, welke niet eens verplicht is. Maar ook het verkleinen van verpakkingen en het verminderen van aanbiedingen waarbij aangezet wordt tot het kopen van grote hoeveelheden. En ja, die dingen zijn nou juist zo lastig. Want een supermarkt is er niet bij gebaat als mensen minder gaan kopen of minder vaak shoppen, terwijl dat uiteindelijk wel het resultaat zou moeten zijn als we voedselverspilling willen terugdringen.

De ketenkoning als voorbeeldrol
We benoemden aan het begin van dit artikel de groeiende behoefte aan het aanwijzen van de “schuldige”. Echter gaan we die nooit vinden. Een schakel in een keten staat niet op zichzelf. De keten als geheel – iedereen samen – moet dus een verbeterslag maken om voedselverspilling echt substantieel te kunnen terugdringen. Wij roepen iedere schakel van de keten op – van teler tot consument – om de hand in eigen boezem te steken. Pak voedselverspilling echt aan. Pluk niet alleen het laaghangende fruit van de boom, maar oogst ook de vruchten die wat lastiger te plukken zijn. En veel invloed in de keten betekent een grotere verantwoordelijkheid.

Het lijkt ons een mooie stap als ketenkoning supermarkt hierin het goede voorbeeld geeft. Inspireer ons. Laat zien hoe het écht anders kan. Wat ons betreft een mooie missie voor 2016!